Tijdschrift voor Yoga Sept. 2012

 

Tijdschrift voor Yoga _ De Doorbraak _ een serie artikelen over yogahoudingen door Lydwina Meerman

Tekst: Lydwina Meerman

 

De Doorbraak:

Pādahastāsana, Staande vooroverbuiging met de handen om de onderbenen

 

Je kunt in de staande vooroverbuiging jarenlang moeite hebben met het rechtopzetten van de benen. De hamstrings, een groep van drie spieren tussen bil en onderbeen, zijn dan eigenlijk nog te kort en voelen pijnlijk aan. Lydwina (60 jaar) vertelt.

 

Tijdschrift voor Yoga _ Doorbraak 7 _ 2012 3 _ september 2012_Lydwina Meerman_fotograaf Matthijs Immink_ Yogaboek YOGA Beginnen en doorgaan _
Foto: Matthijs Immink

 

Toen ik in 1980 met yoga begon, waren er natuurlijk tal van houdingen, waar ik nog weinig van begreep. Gelukkig kreeg ik les van een fantastische leraar, Hans Wesseling.

In de wekelijkse lessen met gemiddeld zestig deelnemers zag ik dat ik niet de enige was die met gebogen knieën en een gezicht waarop de inspanning af te lezen viel, probeerde om de staande vooroverbuiging vol te houden.

Hans leerde ons iets minder op de spieren te letten en meer op lichaamsbewustzijn en energie. Zijn aanwijzingen bij de staande vooroverbuiging waren: Ga inademend met je aandacht vanaf de voeten door de benen omhoog naar het scharnierende punt in je bekken. Uitademend ga je met je aandacht langs de rug en het hoofd omlaag.

Dit probeerde ik toe te passen. Ik merkte dat deze aandacht bij de inademing mij een enorme verruiming in de benen gaf. Weliswaar voelde ik mijn spieren nu ook nog, maar de pijn werd bij elke ademhaling lichter en verdween zo naar de achtergrond van mijn beleving. De uitademingen brachten mij een vorm van rust, die doorwerkte in mijn hele lichaam. De houding werd er zelfs prettig door. Dit was een doorbraak, waar later nog veel ontwikkeling op is gevolgd!

 

 

De opbouw van de houding

Begin rechtop staand en observeer je houding en je ademhaling. Adem rustig en ruim in en laat op een uitademing het hoofd en daarna de wervelkolom naar beneden afrollen. Laat de armen hierbij ontspannen aan de schouders hangen.

Leg de handen vervolgens op de achterzijde van de onderbenen. Laat de handen omlaag wijzen met de duimen langs de handpalmen. De ellebogen zijn nu gebogen en dichtbij de benen.
Ga op de inademingen met je aandacht vanuit je aarding door de benen omhoog en kantel het bekken iets op. Hierbij kun je het ‘scharnieren’ in het heupgewricht voelen. Op de uitademingen laat je de romp zich ontspannen. Ga daarbij met je aandacht van het staartbeen, langs de wervelkolom naar het hoofd. Neem zeven ademhalingen de tijd voor deze beademing en de bijbehorende observatie van de houding.

Adem dan iets dieper in. Laat de armen op een uitademing weer naar beneden glijden. Leg de handen langs de voeten naar achteren, op de ruggen van de handen. Kom vanuit het staartbeengebied op een lange inademing wervel voor wervel rechtop te staan. Je kunt er ook voor kiezen om geleidelijker, op zeven inademingen, rechtop te komen.
Rond af in de Berghouding.

 

.

 

 

 

.

 

 

 

.

 

 

 

.

 

 

 

.